Wat wil je nu eigenlijk zeggen?

“Wat wil je nu eigenlijk zeggen?” Die vraag krijg ik verrassend vaak. En ik snap het. Want ik begin met een verhaal over iets wat me opviel bij het uitlaten van de honden, en ineens ben ik aan het uitleggen hoe het zit met het Israël-Palestina conflict en waarom ik nooit op maandagochtend afspraken moet plannen.

Ergens onderweg ben ik dan de draad kwijtgeraakt. Of eigenlijk: ik ben een ander draadje gaan volgen. Want zo werkt mijn hoofd. Eén gedachte roept een andere op, en nog een, en nog een. Voor ik het weet ben ik bezig met een intern kluwen van associaties, verbindingen en zijpaadjes waar een buitenstaander acuut duizelig van zou worden.

Volgens het Delphi-model van hoogbegaafdheid is dat niet zo gek. Het model beschrijft hoe hoogbegaafden hun bestaan beleven: intens, snel, complex en creatief. Denken, voelen en waarnemen lopen in elkaar over. Mijn hoofd maakt voortdurend verbindingen, bouwt werelden en schakelt razendsnel – zelfs als ik daar zelf niet om gevraagd heb.

Maar goed. Wat ik dus wilde zeggen… eh… wacht, even terugspoelen… O ja! Dat het misschien wat kronkelig klinkt, maar er zit wél een logica in.